Job 24-28
Het Boek
Jobs protest
24 ‘Waarom opent God de rechtszitting niet om naar mijn verweer te luisteren? Waarom moeten zij die Hem kennen, zonder resultaat op Hem wachten?
2 Er worden grenspalen verschoven, schaapskudden gestolen en geweid
3 en zelfs de ezel van de wezen wordt weggehaald. De arme weduwe moet de enige os die zij bezit inleveren om een lening te kunnen krijgen.
4 De hulpbehoevenden worden opzijgeschopt, zij mogen de weg niet versperren. Alle armen van het land worden in een hoek gedrukt.
5 Net als de wilde ezels in de woestijn moeten de armen al hun tijd gebruiken om genoeg voedsel te bemachtigen. Zij worden de woestijn ingestuurd om voedsel te zoeken voor hun kinderen.
6 Zij eten wat in het wild groeit en zoeken zelfs in de wijngaarden van de goddelozen naar achtergebleven druiven.
7 ʼs Nachts liggen zij buiten in de kou zonder kleren of dekens om zich te verwarmen.
8 Zij raken doorweekt door de stortregens die vanaf de bergen komen en bij gebrek aan een behoorlijk onderdak drukken zij zich tegen de rotswand aan.
9 De goddelozen rukken vaderloze kinderen van hun moeders borst weg en nemen het kind van een arme als onderpand mee tot deze zijn schuld heeft afbetaald.
10 Daarom moeten zij naakt, zonder enig kledingstuk, ronddwalen en worden zij gedwongen korenschoven te sjouwen terwijl zij zelf honger lijden.
11 Zij moeten olijfolie persen tussen de stenen en druiven treden in de wijnpers, terwijl ze bijna neervallen van de dorst.
12 Het gekreun van de stervenden stijgt op uit de stad en de gewonden schreeuwen om hulp, maar God schenkt geen aandacht aan het onrecht dat hun wordt aangedaan.
13 De goddelozen komen in opstand tegen het licht en begrijpen niets van oprechtheid en goedheid.
14,15 Als het daglicht voorbij is, gaan de moordenaars op pad om de arme en hulpbehoevenden te doden en zich ʼs nachts bezig te houden met diefstal. De overspelige man wacht tot het donker wordt, want hij denkt “dan ziet niemand me” en hij verbergt zijn gezicht.
16 Inbrekers gaan er ʼs nachts op uit om hun werk te doen en overdag sluiten zij zich op, zij houden niet van daglicht.
17 Voor al deze misdadigers is de donkere nacht als de morgen. Ze zijn vertrouwd met de verschrikkelijke dingen die in het donker gebeuren.
18 Maar wat verdwijnen zij snel van de aardbodem! Het land dat zij bezitten, is vervloekt. Het is afgelopen met hun kwade praktijken in de wijngaarden.
19 De dood verteert zondaars, zoals hitte en droogte de sneeuw laten verdwijnen.
20 Zelfs de moeder van de zondaar zal hem vergeten. Hij is een welkome maaltijd voor de wormen en niemand zal nog aan hem denken. Want de goddeloze wordt gebroken als een boom door een storm.
21 Zij hebben namelijk kinderloze en onvruchtbare vrouwen slecht behandeld. Zij weigeren hulpbehoevende weduwen te helpen.
22 God overweldigt de machtigen en de goddelozen door zijn kracht, en al staan ze weer op, ze zijn hun leven niet meer zeker.
23 En ook wanneer Hij hen met rust laat en zij zich veilig voelen, houdt Hij hun scherp in de gaten.
24 Maar ook al staan zij nu in hoog aanzien, toch zullen zij net als alle anderen in een oogwenk verdwijnen, afgesneden als de halmen van het koren.
25 Is er iemand die mij mijn ongelijk kan bewijzen? Wie kan aantonen dat ik een leugenaar ben en er volkomen naast zit?’
Bildads reactie
25 Bildad uit Suach antwoordde Job:
2 ‘God is machtig en ontzagwekkend. Hij handhaaft de vrede in de hemel.
3 Wie kan zijn legers tellen? Er is geen plek waar zijn licht niet schijnt.
4 Hoe kan een gewone sterveling voor God gaan staan en beweren dat hij rechtvaardig is? Wie op aarde kan in ernst zeggen dat hij rein is?
5 De heerlijkheid van God is zo groot dat zelfs de maan en de sterren vergeleken bij Hem in het niet vallen.
6 Hoeveel minder is dan de mens! Die is immers slechts een worm in zijn ogen!’
Het antwoord van Job
26 Job antwoordde Bildad:
2 ‘Wat zijn jullie toch waardevolle helpers! Wat ben ik blij dat jullie mij in mijn ellende een hart onder de riem hebt gestoken!
3 Wat een wijsheden hebben jullie mij toevertrouwd. Jullie wijze woorden hebben een wereld van inzicht voor mij geopend!
4 Hoe komen jullie op zulke briljante antwoorden?
5,6 De doden staan naakt en bevend voor God, evenals de zeeën en alles wat daarin leeft. Het dodenrijk ligt open en bloot voor Hem, in de onderwereld is niets voor Hem verborgen.
7 God spreidt de noordelijke hemel uit over een leegte en hangt de aarde op aan het niets.
8 Hij verpakt de regen in zijn dikke wolken, zonder dat het wolkendek daardoor scheurt.
9 Hij onttrekt met de wolken zijn troon aan het gezicht.
10 Hij trekt een cirkel over het wateroppervlak, als een grens tussen licht en donker.
11 Als Hij gaat dreigen, wankelen de pijlers van de hemel, geschrokken door zijn toorn.
12 En door zijn macht wordt de zee rustig en trefzeker verplettert hij het zeemonster Rahab.
13 Door zijn adem werd de hemel helder: zijn hand doorboorde de snel voortglijdende slang.
14 Dit is nog maar de buitenste franje van zijn werken, waarvan we alleen maar een zwak gefluister horen. Wie zou dus kunnen standhouden onder het geweld van zijn donder?’
Jobs laatste verweer
27 En Job vervolgde:
2 ‘Ik zweer bij de levende God, die mij mijn rechten ontnam, ik zweer bij de Almachtige God, die mij zoveel verdriet heeft aangedaan:
3 dat zolang ik leef door de adem van God,
4 mijn lippen geen goddeloze dingen zullen zeggen en mijn tong niet zal liegen.
5 Ik zal mij nooit, maar dan ook nooit, neerleggen bij jullie mening, tot mijn dood zal ik aan mijn onschuld blijven vasthouden.
6 Ik ben geen zondaar en zal mijn rechtvaardigheid handhaven. Mijn geweten zal mij niet aanklagen zolang ik leef.
7 Degenen die iets anders zeggen, zijn mijn goddeloze vijanden. Dat zijn slechte mannen.
8 Want welke hoop heeft de goddeloze als God hem afsnijdt en hem zijn leven afneemt?
9 Zal God naar zijn hulpgeroep luisteren als hij in moeilijkheden komt?
10 En zal hij blij zijn met de Almachtige en Hem altijd aanroepen?
11 Ik zal jullie iets leren over Gods doen en laten met de mens.
12 Eigenlijk hoef ik dat helemaal niet te doen, want jullie weten net zoveel over Hem als ik, toch doen jullie allemaal van die onzinnige uitspraken.
13 Dit is het lot dat de Almachtige heeft klaarliggen voor de goddeloze:
14 als hij veel kinderen heeft, zullen die in de strijd sneuvelen en zijn nageslacht zal honger lijden.
15 Degenen die dat overleven, zullen sterven door de pest en niemand, ook niet hun eigen vrouw, zal om hen rouwen.
16 Ook al verdient een slechte man geld als water en heeft hij zoveel kleren dat hij elke dag iets anders kan dragen,
17 de goede en onschuldige mensen zullen die kleren dragen en zijn geld onder elkaar verdelen.
18 Elk huis dat door een goddeloze is gebouwd, is breekbaar als dat van een mot en zo lek als een hutje dat zo maar even wordt gebouwd.
19 Hij gaat als een rijke naar bed, maar wordt wakker en merkt dat al zijn rijkdom is verdwenen.
20 De angst overvalt hem en de nachtelijke stormen voeren hem weg.
21 De oostenwind neemt hem op en voert hem weg en hij is er niet meer. Zo wordt hij van zijn plaats weggevaagd.
22 Want God zal hem er genadeloos van langs geven. Hij zal snel van God willen wegvluchten.
23 Onder handgeklap en gefluit zal hij zijn huis ontvluchten.’
Op zoek naar wijsheid
28 Job vervolgde:
‘De mens weet waar hij zilver en goud kan vinden en hoe hij het moet zuiveren.
2 Hij weet hoe hij ijzer uit de grond moet halen en koper uit steen moet smelten.
3,4 De mens weet hoe hij licht moet maken in het donker, zodat hij onder de grond kan werken, de aarde kan onderzoeken en haar grondstoffen kan ontdekken. Diep onder de zwarte rotsen graaft hij schachten en bungelt hij aan touwen naar beneden, ver van de bewoonde wereld.
5 De mens weet hoe hij uit de aarde voedsel kan verkrijgen, terwijl daar diep beneden een vuur brandt.
6 Hij weet hoe hij edelgesteente en goudstof kan vinden,
7 schatten die geen roofvogel kan zien, waar zelfs het oog van de gier niet scherp genoeg voor is.
8 Geen enkel wild dier heeft ooit over die schatten gelopen, de leeuw heeft ze nog nooit met een klauw aangeraakt.
9 De mens weet hoe hij een harde rots kapot kan krijgen en tot in de fundamenten van een berg kan doordringen.
10 Hij hakt gangen in de rotsen en legt kostbare gesteenten bloot.
11 Hij damt onderaardse stromen af en brengt aan het licht wat verborgen is.
12 Maar hoewel de mens dit alles kan, weet hij niet waar hij wijsheid en inzicht kan vinden.
13 En niet alleen weet hij niet hoe hij ze kan krijgen, maar uiteindelijk zijn ze ook niet onder de levenden te vinden.
14 “Hier zijn ze niet,” zeggen de oceanen en de zeeën voegen daaraan toe: “Hier zijn ze ook niet.”
15 Zij zijn niet te koop voor goud of zilver
16 en ook niet voor al het goud van Ofir, kostbare onyx of saffieren.
17 Wijsheid is oneindig veel waardevoller dan goud en kristal. Zij kan niet worden gekocht met gouden sieraden.
18 Wijsheid is veel meer waard dan koraal en kristal, kostbaarder dan een zak vol parels.
19 Topaas uit Ethiopië voldoet niet, net zo min als het puurste goud.
20 Maar waar kunnen wij die wijsheid dan krijgen? Waar is echt inzicht te vinden?
21 Want zij is onzichtbaar voor de ogen van al wat leeft, zelfs scherpe vogelogen kunnen haar niet ontdekken.
22 Zelfs het verderf en de dood zeggen dat zij er alleen ooit geruchten over gehoord hebben.
23,24 Natuurlijk weet alleen God waar het te vinden is, want Hij kan de hele aarde en alles wat zich onder de hemelen bevindt, overzien.
25 Toen Hij de kracht van de wind vaststelde en de grenzen van de oceanen bepaalde,
26 toen Hij de wetten van de regen maakte en een pad voor het onweer baande,
27 toen zag Hij de wijsheid en toetste haar, Hij peilde en doorgrondde haar.
28 En dit zegt Hij tegen de hele mensheid: “Ontzag te hebben voor de Here, dat is de ware wijsheid, het vermijden van het kwaad, is inzicht.” ’
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.