Psalmen 28
Het Boek
28 Door David.
Ik roep naar U, Here, mijn rots.
Keer U niet zonder te spreken van mij af.
Want als U tegen mij blijft zwijgen,
zal ik sterven.
2 Luister toch naar mijn luide smeekbeden.
Ik hef mijn handen naar U omhoog in uw heiligdom.
3 Vernietig mij niet samen met de goddelozen
of met andere misdadigers.
Die spreken wel vriendelijk met anderen,
maar in hun hart haten zij hen.
4 Geef hun wat zij verdienen, loon naar werken.
Vergeld hun naar hun handelwijze.
5 De Here zal hen vernietigen
en niet meer herstellen,
omdat zij geen oog hebben voor wat Hij doet
en niets begrijpen van zijn werken.
6 Ik loof de Here,
want Hij heeft mijn luide smeekbeden gehoord.
7 De Here geeft mij zijn kracht,
Hij is het schild waarachter ik schuil.
Mijn hart heeft op Hem vertrouwd
en Hij heeft mij geholpen.
Mijn hart juicht en ik prijs Hem met mijn lied.
8 De Here geeft zijn volk kracht.
Hij is een beschermende vesting
voor hem die Hij heeft gezalfd.
9 Maak uw volk vrij en zegen wie van U zijn.
Zorg voor hen als een herder voor zijn schapen
en bescherm hen tot in eeuwigheid.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.