Add parallel Print Page Options

PSALM 2

Einsetzung des Königs auf Zion

Warum toben die Heiden und reden die Völker vergeblich?
Die Könige der Erde stehen zusammen, und die Fürsten verabreden sich wider den Herrn und wider seinen Gesalbten:
„Wir wollen ihre Bande zerreissen
und ihre Fesseln von uns werfen!“
Der im Himmel thront, lacht,
der Herr spottet ihrer.
Dann wird er zu ihnen reden in seinem Zorn und sie schrecken mit seinem Grimm:
„Ich habe meinen König eingesetzt
auf Zion, meinem heiligen Berge!“
Ich will erzählen vom Ratschluß des Herrn;
er hat zu mir gesagt:
„Du bist mein Sohn,
heute habe ich dich gezeugt[a],-
Heische von mir, so will ich dir die Nationen[b] zum Erbe geben
und die Enden der Erde zu deinem Eigentum.
Du sollst sie mit eisernem Zepter zerschmettern, wie Töpfergeschirr sie zerschmeißen!“
10 So nehmet nun Verstand an, ihr Könige,
und lasset euch warnen, ihr Richter der Erde!
11 Dienet dem Herrn mit Furcht
und frohlocket mit Zittern.
12 Küsset den Sohn, daß er nicht zürne
und ihr nicht umkommet auf dem Wege;
denn wie leicht[c] kann sein Zorn entbrennen!
Wohl allen, die sich bergen bei ihm!

Footnotes

  1. Psalmen 2:7 + Ap 13:33; + He 1:5; 5:5
  2. Psalmen 2:8 Nationen, im Sinn von Heidenvölker, im Gegensatz zum Volke Israel. So überall im A.T. (FES)
  3. Psalmen 2:12 wie leicht, od. wie bald (FES)

Wat zijn de ongelovige volken toch dwaas
om tegen de Here op te staan!
Het is onbegrijpelijk dat deze mensen proberen
God te slim af te zijn!
De machthebbers van deze wereld
hebben hun hoofden bijeen gestoken
en de leiders
spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde.
‘Kom op,’ zeggen zij,
‘laten wij onze boeien verbreken
en onszelf bevrijden uit deze slavernij van God.’
Maar God in de hemel lacht wanneer Hij hen hoort.
De Here bespot hun dwaze plannen.
Hij zal hen in zijn toorn aanspreken.
Zij zullen van angst voor Hem ineenkrimpen.
‘Dit is de Koning die Ik heb aangesteld,’
verklaart de Here dan,
‘en Ik heb Hem in Jeruzalem, mijn heilige stad,
een troon gegeven.’
De Uitverkorene van de Here antwoordt vervolgens:
‘Ik zal de eeuwige bedoeling van de Here bekendmaken,
want Hij heeft tegen Mij gezegd:
“Jij bent mijn Zoon,
Ik heb Je vandaag het leven gegeven.
Vraag Mij wat Je wilt
en Ik zal Je alle volken in bezit geven.
Heers over hen met een ijzeren vuist,
verbrijzel hen alsof het potten van aardewerk zijn.” ’
10 Wees daarom verstandig,
koningen en heersers van deze aarde,
en luister nu het nog kan!
11 Dien de Here met eerbied en ontzag,
verheug u in Hem met een bevend hart.
12 Val voor zijn Zoon op uw knieën.
Kus Hem,
want als binnenkort zijn toorn ontbrandt,
bent u verloren.
Zij die hun vertrouwen op Hem stellen,
zijn gelukkige en gezegende mensen!