Print Page Options

Bileam zei:

"Balak, de koning van Moab, haalde mij uit Aram, uit de bergen in het oosten.
Hij zei: 'Kom en vervloek het volk van Jakob voor mij. Verwens het volk Israël.'

Read full chapter

7-10 Dit was Bileams boodschap: ‘Koning Balak van Moab heeft mij uit het land Aram, uit de bergen in het oosten, gehaald. “Kom,” zei hij, “vervloek Jakob voor mij! Verwens Israël.” Maar hoe kan ik vervloeken wat God niet heeft vervloekt? Hoe kan ik een volk verwensen dat niet door de Here verwenst is? Ik kijk naar hen vanaf de rotsen, vanaf de heuvels overzie ik hen. Zij leven apart van andere volken en willen dat zo houden. Zij zijn zo talrijk als het stof, hun aantal is ontelbaar. Kon ik maar zo oprecht sterven als zij, was mijn einde maar gelijk aan hun einde!’

Read full chapter

Then Balaam(A) spoke his message:(B)

“Balak brought me from Aram,(C)
    the king of Moab from the eastern mountains.(D)
‘Come,’ he said, ‘curse Jacob for me;
    come, denounce Israel.’(E)

Read full chapter

Then he proclaimed his oracle:

“Balak has brought me from Aram,
    the king of Moab from the eastern mountains saying,
‘Come, and curse Jacob,
    come and denounce Israel!’

Read full chapter

And he took up his parable, and said, Balak the king of Moab hath brought me from Aram, out of the mountains of the east, saying, Come, curse me Jacob, and come, defy Israel.

Read full chapter