Lukas 12
BasisBijbel
Waarschuwingen
12 Intussen waren er duizenden mensen gekomen. Ze drongen dicht tegen elkaar aan. Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: "Pas op voor de gist van de Farizeeërs. Daarmee bedoel Ik hun schijnheiligheid. 2 Alles wat bedekt is, zal zichtbaar worden. En alles wat geheim is, zal bekend worden. 3 Daarom zal alles wat jullie in het donker hebben gezegd, in het licht worden gehoord. En alles wat jullie achter gesloten deuren in een oor hebben gefluisterd, zal van de daken worden geroepen. 4 Vrienden, Ik zeg jullie: wees niet bang voor hen die het lichaam kunnen doden, maar daarna niets meer kunnen doen. 5 Ik zal jullie zeggen voor wie jullie bang moeten zijn: wees bang voor Hem die, nadat Hij heeft gedood, de macht heeft om in de hel te gooien. Luister goed! Ik zeg jullie: wees bang voor Hém!
6 Jullie weten dat vijf mussen worden verkocht voor maar twee muntjes. Maar niet één van die mussen is door God vergeten. 7 Ook weet Hij precies hoeveel haren jullie op je hoofd hebben. Wees niet bang! Want jullie zijn belangrijker dan een heleboel mussen bij elkaar.
8 Ik zeg jullie: als je er tegen de mensen voor uit durft te komen dat je bij Mij hoort, dan zal Ik ook tegen de engelen van God ervoor uitkomen dat jij bij Mij hoort. 9 Maar als je niet tegen de mensen wil zeggen dat je bij Mij hoort, zal Ik ook van jou niet tegen de engelen van God willen zeggen dat jij bij Mij hoort. 10 Mensen die beledigende dingen zeggen over de Mensenzoon, zullen daarvoor vergeving kunnen krijgen. Maar mensen die expres de Heilige Geest beledigen, zullen daarvoor géén vergeving kunnen krijgen.
11 Wanneer de mensen jullie gevangen nemen en bij de leiding van de synagogen brengen, of bij mensen die regeren en macht hebben, maak je dan geen zorgen wat jullie tegen hen moeten zeggen. 12 Want de Heilige Geest zal jullie op het juiste moment vertellen wat jullie moeten zeggen."
Het verhaal van de rijke man
13 Iemand uit de grote groep mensen zei tegen Jezus: "Meester, zeg alstublieft tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen." 14 Maar Jezus zei tegen hem: "Wie zegt dat Ik jullie rechter of scheidsrechter ben?" 15 En Hij zei tegen de mensen: "Let goed op dat je niet hebzuchtig bent. Want ook als je alles hebt wat je hebben wil, betekent dat niet dat je ook je leven bezit. Je leven is niet van jezelf."
16 Hij legde hun dat uit met een verhaal: "Er was eens een rijke man. Zijn akkers hadden een grote oogst opgeleverd. 17 En hij dacht bij zichzelf: 'Wat zal ik doen? Want ik heb geen ruimte genoeg om de hele oogst op te bergen.' 18 Hij bedacht: 'Ik weet al iets. Ik zal mijn schuren afbreken en grotere schuren bouwen. Daar zal ik dan al mijn graan en al mijn rijkdommen in opbergen. 19 Nu heb ik heel veel. Het is genoeg voor járen. Nu kan ik rustig aan doen. Ik ga lekker eten en drinken en feestvieren.' 20 Maar God zei tegen hem: 'Jij dwaas! Vannacht nog zal je leven van je teruggevraagd worden. En voor wie heb je dan zoveel verzameld?'
21 Zó zal het gaan met de mensen die voor zichzélf schatten verzamelen, maar geen schat hebben bij God."
Niet bezorgd zijn
22 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Daarom zeg Ik tegen jullie: maak je nergens zorgen over. Niet of je wel te eten zal hebben. Ook niet of je wel kleren zal hebben om aan te trekken. 23 Het leven is toch belangrijker dan het eten? En het lichaam is toch belangrijker dan de kleding? 24 Kijk eens naar de vogels. Ze zaaien niet, ze maaien niet en ze bewaren niets in voorraadkamers of schuren. God geeft ze te eten. Jullie zijn toch veel belangrijker dan de vogels? 25 Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één centimeter groeien of ook maar één dag langer leven? 26 Als jullie dan zelfs zoiets kleins niet kunnen, waarom zouden jullie je dan bezorgd maken over de rest?
27 En kijk eens naar de lelies. Ze spinnen niet en weven niet. Maar Ik zeg jullie dat zelfs koning Salomo met al zijn rijkdom er niet zo schitterend uitzag als die bloemen. 28 Het gras staat er maar één dag, want morgen wordt het in de oven gegooid. Toch kleedt God dat gras zó mooi aan met bloemen. Dan zal Hij jullie toch zeker óók aankleden? Wat is jullie geloof toch klein! 29 Jullie moeten je geen zorgen maken over wat je moet eten of drinken. Jullie hoeven nergens bezorgd over te zijn. 30 De mensen van de andere volken doen dat wél. Maar jullie hemelse Vader weet dat jullie deze dingen nodig hebben. 31 Geef het Koninkrijk van God de eerste plaats in jullie leven. Dan zullen jullie al die andere dingen ook van je Vader krijgen.
32 Wees niet bang, mijn kleine kudde! Want jullie Vader heeft besloten jullie het Koninkrijk te geven. 33 Verkoop wat je hebt en geef het geld aan de arme mensen. Zorg dat je zo in de hemel een geldbuidel maakt die niet leeg raakt, een schat die nooit opraakt. Daar kan geen dief er aankomen, en kan geen mot het opeten. 34 Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn."
De terugkomst van Jezus
35+36 Jezus zei: "Zorg ervoor dat jullie altijd klaar staan. Jullie moeten zijn als dienaren die op hun heer wachten wanneer hij terugkomt van zijn bruiloft. Ze zorgen ervoor dat de lampen aan zijn. Want zodra hij aanklopt, willen ze hem opendoen. 37 Wat is het heerlijk voor hen als ze goed wakker zijn op het moment dat hun heer terugkomt. Want Ik zeg jullie dat hij hen dan aan tafel zal uitnodigen en hen zelf zal bedienen. 38 Als hij kort voor middernacht komt, of zelfs na middernacht, en ziet dat ze wakker zijn, zal dat heerlijk voor hen zijn.
39 Onthoud goed: als de bewoner van een huis had geweten hoe laat de dief zou komen, dan zou hij opgebleven zijn. Hij zou niet in zijn huis hebben laten inbreken. 40 Daarom moeten jullie ook goed opletten. Want de Mensenzoon zal onverwachts komen."
41 Petrus zei: "Heer, is dit verhaal alleen voor ons bedoeld, of ook voor de andere mensen?" 42 De Heer Jezus zei: "Ik heb het over de trouwe en verstandige dienaar die van zijn heer de leiding heeft gekregen over de andere dienaren. Hij moet voor hen zorgen. 43 Als de heer terugkomt en ziet dat de dienaar met zijn werk bezig is, zal dat heerlijk zijn voor die dienaar. 44 Luister goed! Ik zeg jullie dat zijn heer hem de leiding zal geven over alles wat hij bezit.
45 Maar stel dat die dienaar bij zichzelf zou zeggen: 'Mijn heer blijft nog wel een poosje weg.' En stel dat hij de dienaren en dienaressen zou gaan mishandelen en zelf een lui leventje zou gaan leiden met veel eten en drinken. 46 Dan komt zijn heer onverwachts terug, op een moment dat de dienaar hem niet verwacht. En zijn heer zal hem straffen en hem behandelen als een misdadiger. 47 Een dienaar die wist wat zijn heer wilde, maar het niet heeft gedaan, zal een zware straf krijgen. 48 Maar iemand die niet wist wat de wil van zijn heer was en verkeerde dingen heeft gedaan, zal een lichte straf krijgen. Als aan iemand veel is gegeven, zal er veel van hem worden gevraagd. En als aan iemand veel is toevertrouwd, zal er veel van hem worden geëist.
49 Ik ben gekomen om vuur op de aarde te gooien. En wat zou Ik graag willen dat het al brandde! 50 Maar Ik moet eerst nog bepaalde dingen meemaken, dingen die Ik verschrikkelijk vind! 51 Denken jullie dat Ik ben gekomen om vrede te brengen op de aarde? Nee, Ik zeg jullie dat Ik juist verdeeldheid kom brengen. 52 Want vanaf nu zullen vijf mensen in één huis tegen elkaar verdeeld zijn: drie tegen twee en twee tegen drie. 53 Ze zullen verdeeld zijn: vader tegen zoon en zoon tegen vader, moeder tegen dochter en dochter tegen moeder, schoonmoeder tegen schoondochter en schoondochter tegen schoonmoeder."
54 Hij zei ook tegen de mensen: "Als jullie een wolk zien aankomen in het westen, zeggen jullie onmiddellijk: 'Er komt regen,' en dat gebeurt ook. 55 En als jullie zien dat de wind uit het zuiden waait, zeggen jullie: 'Het gaat heet worden,' en dat gebeurt ook. 56 Wat zijn jullie toch schijnheilig! Jullie weten wel precies de betekenis van wat jullie aan de lucht zien. Maar waarom begrijpen jullie dan niet de betekenis van wat jullie in deze tijd zien gebeuren?
57 En waarom bedenken jullie niet uit jezelf wat goed is om te doen? 58 Stel dat je iemand nog geld moet betalen en hij neemt je mee naar de rechter. Dan kun je maar beter proberen het onderweg met hem in orde te maken. Anders sleept hij je voor de rechter en de rechter zal je in de gevangenis laten gooien. 59 Ik zeg jullie dat je daar zal zitten totdat je de laatste cent hebt betaald."
Lukas 12
Swedish New Living Bible (Nya Levande Bibeln)
Jesus varnar för hyckleri
12 Under tiden hade folk samlats i tusental, så att de höll på att trampa ner varandra. Han vände sig nu till sina lärjungar och varnade dem: Akta er för fariseerna och deras skenhelighet som breder ut sig som en smittosam sjukdom.
2 Nu är tiden inne. Sanningen ska fram i ljuset och allt hemligt ska avslöjas.
3 Vad ni har sagt i hemlighet kommer att bli känt av alla, och vad ni har viskat i någons öra kommer att ropas ut från hustaken så att alla kan höra det!
4 Kära vänner, var inte rädda för dem som vill mörda er. De kan bara döda kroppen, de har ingen makt över era liv.
5 Men jag säger er: Frukta Gud, som har makt att döda och sedan kasta i helvetet.
6 Vad kostar fem sparvar? Några småslantar. Och ändå glömmer inte Gud en enda av dem.
7 Han har räknat hårstråna på era huvuden! Var inte rädda för ni är mycket mer värdefulla för honom än en hel flock sparvar.
8 Men jag säger till er: Den som offentligt bekänner mig, kommer jag att försvara inför Guds änglar.
9 Men den som förnekar mig kommer jag inte att försvara inför änglarna.
10 Ändå kan de människor som talar mot mig bli förlåtna, medan de som hånar den helige Ande aldrig ska förlåtas.
11 När man ställer er inför rätta i synagogorna, och ni blir förhörda av makthavare och domare, så bekymra er inte för vad ni ska säga till ert försvar,
12 för den helige Ande ska ge er de rätta orden i det rätta ögonblicket.
Liknelsen om den rike lantbrukaren
13 Då ropade någon i folkskaran: Herre, säg till min bror att dela min fars egendom med mig.
14 Men Jesus svarade: Min vän, vem har gjort mig till skiljedomare mellan er?
15 Sedan sa han till dem alla: Akta er för habegäret! Om en människa har aldrig så mycket pengar, så kan hon ändå inte köpa livet.
16 För att de som lyssnade skulle förstå vad han menade, berättade han denna liknelse: En rik man hade ett lantbruk som gav fina skördar.
17 Hans lador var faktiskt proppfulla, och det gick inte in mer. Till slut, när han funderat över sitt problem, sa han:
18 'Jag vet, jag river ner mina lador och bygger större. Då får jag tillräckligt med utrymme.
19 Sedan kan jag slå mig till ro och säga till mig själv: Nu har du samlat tillräckligt för åren som ligger framför dig. Koppla nu av! Ät, drick och roa dig!'
20 Men Gud sa till honom: 'Dåre! I natt ska du dö. Vad händer då med din rikedom?'
21 Så går det för alla som samlar sig rikedomar på jorden men står med tomma händer inför Gud.
Oroa er inte!
22 Sedan vände han sig till lärjungarna och sa: Oroa er inte över om ni har tillräckligt med mat att äta eller kläder att ha på er,
23 för livet består av mycket mer än bara mat och kläder.
24 Titta på korparna! De planterar inte och skördar inte, och de har inga lador att lagra sin mat i, och ändå klarar de sig bra. Gud ger dem mat. Tror ni inte att ni är mycket mer värda för honom än några fåglar!
25 Och vad tjänar det dessutom till att oroa sig? För det med sig något gott? Kan det förlänga era liv med ett enda ögonblick? Naturligtvis inte.
26 Om ni nu inte kan förlänga era liv med en enda sekund, varför bekymrar ni er om allt annat?
27 Se på liljorna hur de blommar. De kan varken spinna eller väva, och ändå var inte Salomo i all sin glans så fint klädd som de.
28 Om nu Gud låter gräset, som står där den ena dagen och som är borta nästa, få växa i all sin skönhet, tvivlar ni då på att han kan försörja er?
29 Oroa er alltså inte för vad ni ska äta eller dricka. Låt inte sådant bekymra er.
30 För ni vill väl inte leva som människor som inte känner Gud? Men han vet vad ni behöver.
31 Och om ni sätter Guds rike först, ska ni också få allt annat ni behöver.
32 Var därför inte rädd för framtiden, du lilla människoskara. Det är er Fars stora glädje att ge er riket.
33 Sälj vad ni kan undvara och ge till dem som är fattiga. Samla så ett förråd åt er, en skatt i himlen, som aldrig blir gammal eller kan förstöras. Den skatten kan aldrig någon tjuv stjäla, och den förlorar aldrig sitt värde.
34 Ni kommer alltid att dras dit där er skatt är.
Var beredda!
35 Var beredda att arbeta!
36 Lev som tjänare, som väntar på att deras Herre ska komma hem från en bröllopsfest, och håll era lampor tända. Då kan ni öppna dörren och släppa in honom i det ögonblick han kommer och knackar på.
37 Glädjen blir stor för dem som har väntat på hans återkomst. Han ska ta av sig ytterkläderna och själv föra dem till bordet och passa upp dem under måltiden.
38 Han kanske kommer sent på kvällen, eller rentav vid midnatt. Och när han än kommer kan de tjänare som är beredda glädja sig.
39 Alla skulle vara på sin vakt om de visste exakt när han skulle komma tillbaka, på samma sätt som de skulle vara beredda på tjuven, om de visste när han tänkte bryta sig in.
40 Därför ska ni alltid vara beredda, för Människosonen ska komma tillbaka när man minst av allt anar det.
41 Petrus frågade: Herre, talar du bara till oss eller till alla?
42-44 Jesus svarade: Jag talar till varje trogen och förståndig man vars arbetsgivare betror honom med ansvaret att ge mat åt de andra tjänarna. Om hans chef återvänder och märker att han gjort ett gott arbete får han sin belöning, och han kommer att ge honom ansvar för allt han äger.
45 Men om mannen börjar tänka att det kommer att dröja länge än, innan hans chef kommer tillbaka, så kanske han börjar förolämpa sina medarbetare och använder sin tid till att festa och supa sig full.
46 Då kommer arbetsgivaren att återvända utan förvarning och avsätta den opålitlige mannen från hans förtroendeställning och ge honom den lön de gudlösa förtjänar.
47 Han kommer att straffas hårt, för trots att han visste sin plikt, brydde han sig inte om att utföra den.
48 Men den som inte är medveten om att han handlar fel ska få ett lindrigt straff. Mycket krävs av dem som fått mycket för deras ansvar är större.
Jesus varnar för splittring
49 Jag har kommit för att tända en eld på jorden, och jag önskar att min uppgift var slutförd.
50 Men korsets lidande väntar mig, och jag känner mig plågad i mitt inre.
51 Tror ni att jag har kommit för att skapa frid på jorden? Nej, snarare strid och splittring.
52 Från och med nu kommer familjer att splittras, så att av fem personer kommer tre att ta ställning för mig och två emot mig, eller kanske tvärtom.
53 En far kommer att vara för mig, men inte hans son. Mor och dotter kommer att bli oense, likaså svärmor och svärdotter.
Jesus varnar för kriser i framtiden
54 Sedan vände han sig till folket och sa: När ni ser att molnen börjar synas i väster säger ni: 'Nu blir det regn.' Och ni har rätt.
55 När det blåser sydliga vindar säger ni: 'Idag blir det förskräckligt hett!' Och det blir det.
56 Hycklare! Ni är bra på att tyda tecken på himlen, men vad som just nu sker framför ögonen på er, det vill ni inte förstå.
57 Varför vägrar ni att erkänna det som är rätt?
58 Om ni möter er motpart på väg till domstolen så försök att klara upp er skuld med honom innan ni kommer inför domaren. Annars kan ni bli dömda och satta i fängelse.
59 Och om det händer kommer ni inte att bli fria förrän vartenda öre är betalt.
Lukas 12
nuBibeln (Swedish Contemporary Bible)
Jesus varnar för hyckleri
(Matt 10:26-27)
12 Under tiden hade folk samlats i tusental, så att de höll på att trampa ner varandra. Men Jesus vände sig först till sina lärjungar och varnade dem: ”Akta er för fariseernas surdeg, hyckleriet. 2 Det finns ingenting gömt som inte ska komma fram och ingenting dolt som inte ska bli känt. 3 Det ni har sagt i mörkret ska höras i dagsljuset, och det ni har viskat i någons öra i enrum kommer att ropas ut från hustaken.
Var inte rädda
(Matt 10:28-33)
4 Till er som är mina vänner, säger jag: Var inte rädda för dem som kan döda kroppen, men sedan inte kan göra något mer. 5 Jag ska visa er vem ni ska frukta. Frukta honom som har makt att både döda och sedan kasta i Gehenna[a].
6 Säljs inte fem sparvar för två kopparslantar? Och ändå är ingen av dem glömd av Gud. 7 Och på er är till och med hårstråna räknade. Var alltså inte rädda! Ni är mer värda än alla sparvar tillsammans.
Bekännelse och förnekelse
(Matt 12:31-32; Mark 3:28-29)
8 Jag säger er, att om någon bekänner mig inför människorna, honom ska också Människosonen bekänna inför Guds änglar. 9 Men den som förnekar mig inför människorna ska bli förnekad inför Guds änglar. 10 Vem som än säger något mot Människosonen kan få förlåtelse, men den som hädar den heliga Anden kommer aldrig att bli förlåten.
11 När man drar er till synagogorna[b], makthavarna och myndigheterna, så oroa er inte för hur ni ska försvara er eller för vad ni ska säga. 12 Den heliga Anden kommer i samma stund att låta er veta vad ni behöver säga.”
Liknelsen om den rika lantbrukaren
13 Då sa någon i folkmassan: ”Mästare, säg till min bror att han ska dela arvet med mig.”
14 Men Jesus svarade: ”Min vän, vem har satt mig till domare, så att jag kan avgöra tvister mellan er?”
15 Vidare sa han till dem: ”Akta er för allt habegär! En människas liv är inte beroende av hur mycket hon äger.”
16 Sedan berättade han en liknelse för dem. Han sa:
”En rik lantbrukare hade fått en stor skörd. 17 Han gick och funderade på vad han skulle göra eftersom det inte gick att få in all skörd. 18 Han sa: ’Nu vet jag, jag river ner mina gamla lador och bygger större. Då får jag plats både med skörden och med allt annat jag äger. 19 Sedan kan jag slå mig till ro och säga till mig själv: Nu har du samlat så mycket att det räcker i många år. Koppla av nu! Ät, drick och roa dig!’
20 Men Gud sa till mannen: ’Din dåre, redan i natt ska ditt liv tas ifrån dig! Vem ska då få allt som du har sparat ihop?’
21 Så går det för den som samlar rikedomar åt sig själv men inte är rik inför Gud.”
Om att oroa sig
(Matt 6:25-33)
22 Sedan sa Jesus till sina lärjungar: ”Därför säger jag er: oroa er inte för hur ni ska klara livet, hur ni ska få mat att äta och kläder att ta på er. 23 Livet är ju mer än maten och kroppen mer än kläderna. 24 Tänk på korparna! De varken sår eller skördar, eller skaffar förråd eller lador, men Gud ger dem mat ändå. Är ni inte mycket mer värda än fåglarna? 25 Vem av er kan med sina bekymmer förlänga sitt liv med en enda timma? 26 Men om ni nu inte ens klarar så lite, varför oroar ni er då för allt annat?
27 Tänk på liljorna hur de växer! De arbetar inte och spinner inte. Ändå säger jag er, att inte ens Salomo i all sin prakt var så klädd som de. 28 Men om Gud nu ger sådana kläder åt gräset, som idag står på ängen och imorgon kastas på elden, skulle han då inte ordna kläder åt er? Så lite tro ni har! 29 Grubbla inte över vad ni ska äta och dricka. Oroa er inte för sådant. 30 För sådant jagar all världens folk efter, men er Fader vet redan att ni behöver det. 31 Sök först hans rike, så får ni det övriga också.
32 Var inte rädd, du lilla hjord. Er Fader i himlen har beslutat att ge er riket. 33 Sälj vad ni äger och ge åt de fattiga. Skaffa er en börs som aldrig slits ut och en skatt i himlen som är i säkert förvar, där ingen kan stjäla den och där ingen mal förstör. 34 För där er skatt finns, där kommer också ert hjärta att vara.
Var beredda
(Matt 24:43-51; 25:1-13; Mark 13:33-37)
35 Fäst upp era kläder[c] och håll lamporna brinnande. 36 Var som tjänare som väntar på att deras herre ska komma hem från en bröllopsfest, så att de snabbt kan öppna dörren för honom när han knackar. 37 Lyckliga är de som deras herre finner vakna när han kommer. Sannerligen säger jag er: han ska själv göra sig redo att tjäna, och han ska låta dem få slå sig ner vid bordet för att äta medan han passar upp dem. 38 Kanske kommer han inte förrän vid midnatt eller till och med inte förrän strax före gryningen. Men lyckliga är de som är beredda.
39 Ni ska veta att om husägaren bara visste när tjuven tänkte komma, skulle han hindra honom från att bryta sig in. 40 Var beredda ni också, för Människosonen kommer tillbaka när ni minst av allt väntar det.”
41 Petrus frågade: ”Herre, talar du denna liknelse bara till oss, eller gäller detta alla?”
42 Herren svarade: ”Vem är som en trogen och klok tjänare, som av sin herre har fått i uppgift att ansvara för de andra tjänarna och ge dem mat när de behöver? 43 Lycklig är den tjänaren om hans herre kommer hem och får se att han gör det han ska. 44 Sannerligen säger jag er: en sådan trogen tjänare ska få ansvar för allt hans herre äger. 45 Men om tjänaren säger i sitt hjärta: ’Min herre kommer inte än på ett tag’, och börjar misshandla de andra tjänarna och äta och dricka sig full, 46 då ska hans herre komma en dag då han inte alls väntar honom, vid en tid som han inte vet om. Han ska slå honom i stycken och låta honom dela plats med dem som inte tror.
47 Den tjänare som känner till sin herres vilja, men ändå inte förbereder sig eller gör vad hans herre vill, han ska straffas med många piskslag. 48 Men den som inte är medveten om att han handlar fel och gör något straffbart, ska bara straffas med några få piskslag. Av den som har fått mycket kommer det att krävas mycket, och den som har anförtrotts mycket, har också desto större ansvar.
Splittring väntar, inte fred
(Matt 10:34-35)
49 Jag har kommit för att tända en eld på jorden, och jag önskar att den redan brann! 50 Men jag måste döpas med ett dop som väntar mig, och jag plågas svårt innan det är över. 51 Tror ni att jag har kommit för att skapa fred på jorden? Nej, säger jag, utan splittring! 52 Om fem personer bor i ett hus, kommer de i fortsättningen att leva splittrade, tre mot två och två mot tre, 53 far mot son och son mot far, mor mot dotter och dotter mot mor, svärmor mot svärdotter och svärdotter mot svärmor.”
Att tolka den tid man lever i
(Matt 16:2-3; 5:25-26)
54 Sedan sa han till folket: ”När ni ser molnen torna upp sig i väster, så säger ni: ’Nu blir det regn.’ Och det blir det också. 55 När det blåser sydliga vindar säger ni: ’Idag blir det hett!’ Och det blir det. 56 Ni hycklare! Ni har lätt för att tyda tecken på jorden och himlen, men varför kan ni inte tyda den här tiden?
Gör upp med Gud innan det är för sent
57 Varför avgör ni inte själva vad som är rätt? 58 När du är på väg med din motpart till domstolen, försök då komma överens med honom innan ni är framme. Annars kanske han drar dig inför domaren, som sedan låter sin medhjälpare ta hand om dig och sätta dig i fängelse. 59 Jag säger dig: du slipper inte därifrån förrän du betalt till sista kopparslanten.”
Footnotes
- 12:5 Se not till Matt 5:21.
- 12:11 Se not till Matt 10:17.
- 12:35 Man brukade fästa upp sina kläder för tjänst, arbete.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Copyright © 1974, 1977, 1987, 1995, 2003, 2004 by Biblica
Swedish Contemporary Bible (nuBibeln) Copyright © 2015 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.