Add parallel Print Page Options

Spreuken over wijsheid

10 Van één dode vlieg bederft de zalf.
Van een klein beetje dwaasheid bederft een wijs mens.

Het hart van een wijs mens weet de goede keuzes te maken.
Het hart van een dwaas mens kiest voor het kwaad.

Wat een dwaas ook doet, hij doet het zonder verstand.
Hij laat iedereen zien dat hij een dwaas is.

Als de koning boos op je wordt, loop dan niet kwaad bij hem weg.
Door rustig te blijven voorkom je veel ellende.

Ik zag nog iets slechts onder de zon, iets wat gebeurt bij de machtige mensen. Dwaze mensen kregen belangrijke plaatsen in de regering. Maar de wijze mensen kregen onbelangrijke baantjes. Ik zag slaven op paarden zitten. Maar koningen moesten te voet gaan als slaven.

Iemand die een valkuil graaft voor iemand anders, zal er zelf in vallen.
En iemand die een muur doorbreekt, zal door een slang gebeten worden.

Iemand die stenen draagt, kan gewond raken.
Als je hout hakt, loop je gevaar.

10 Als je bijl bot is geworden, moet je hem slijpen.
Doe je dat niet, dan moet je steeds meer kracht gebruiken.
Als je iets goed wil doen, kun je het beste met wijsheid te werk gaan.

11 Als de slang je al heeft gebeten vóór de bezwering,
heeft het geen zin meer om de slangenbezweerder nog te laten komen.

12 Iedereen luistert graag naar de woorden van een wijs mens.
Maar de woorden van een dwaas storten hem in het ongeluk.
13 Eerst zijn zijn woorden alleen maar onverstandig.
Maar later wordt het zelfs gevaarlijk wat hij zegt.

14 Dwaze mensen praten en praten maar,
terwijl niemand weet wat er in de toekomst zal gebeuren.
Niemand kan zeggen wat er na zijn dood zal gebeuren.

15 Een dwaas zwoegt en zwoegt tot hij doodmoe is. Maar hij bereikt er nooit iets mee. Voor hem geldt het spreekwoord:
"Hij is nog te dom om de weg naar de stad te vinden."

16 Het zal slecht aflopen met het land waarvan de koning nog maar een kind is,
of waarvan de leiders tot de volgende morgen vroeg zitten te feesten en te drinken.
17 Maar het zal goed gaan met het land waarvan de koning hard werkt en op de juiste tijd eet om zich te versterken, niet om dronken te worden.
18 Door luiheid gaan de dakbalken rotten.
Door nooit wat te doen, raakt het huis lek.[a]

19 Als je geld hebt, kun je plezier maken en vrolijk worden van de wijn. Als je geld hebt, kun je doen wat je wil. Niemand zal er wat van zeggen.

20 Vervloek nooit je koning, zelfs niet in gedachten.
Vervloek nooit een rijk man, zelfs niet in je slaapkamer waar je denkt dat niemand je hoort.
Want de vogels zouden het kunnen horen.
Ze zouden kunnen doorvertellen wat je hebt gezegd.

Footnotes

  1. Prediker 10:18 Waarschijnlijk bedoelt Prediker: De regering is de bescherming van een land zoals een dak de bescherming is van een huis. Maar als de regering niets doet, zal het slecht gaan met het land.

10 Mizat e ngordhura e qelbin vajin e parfumierit; kështu pak marrëzi prish vlerën e diturisë dhe të lavdisë.

Zemra e të urtit është në të djathtë të tij, por zemra e budallait është në të majtë të tij.

Edhe kur budallai ecën rrugës, arsyeja i mungon dhe u tregon të gjithëve se është budalla.

Në qoftë se zemërimi i një mbreti ndizet kundër teje, mos e lër vendin tënd, sepse gjakftohtësia i fashit fyerjet edhe kur janë të rënda;

Éshtë një e keqe që kam parë nën diell, një gabim që vjen nga ai që qeveris;

marrëzia është vënë në detyra të larta, ndërsa të pasurit ulen në vënde të ulëta.

Kam parë shërbëtorë mbi kuaj dhe princa të ecin më këmbë si shërbëtorë.

Kush çel një gropë mund të bjerë brënda dhe kush rrëzon një mur mund të kafshohet nga një gjarpër.

Kush zhvendos gurë mund të plagoset dhe kush çan drutë vihet në rrezik.

10 Në qoftë se sëpata topitet dhe nuk mprehet, duhet të përdoret me më tepër forcë; por dituria ka epërsinë t’ia dalë gjithnjë mbarë.

11 Në qoftë se gjarpëri kafshon sepse nuk është magjepsur, magjistari bëhet i kotë.

12 Fjalët e gojës të të urtit janë plot hir, por buzët e budallait e shkatërrojnë.

13 Fillimi i ligjëratës së tij është budallallëk dhe fundi është marrëzi e dëmshme.

14 Edhe sikur budallai t’i shumojë fjalët e tij, njeriu nuk di se çfarë do të ndodhë; kush mund t’i thotë çfarë do të ndodhë pas tij?

15 Lodhja e budallait e rraskapit, sepse ai nuk di as si të shkojë në qytet.

16 Mjerë ti, o vend, mbreti i të cilit është një fëmijë dhe princat e tij ia shtrojnë që në mëngjes!

17 Lum ti, o vend, që ke mbret nga një soj fisnik, dhe princa që hanë në kohën e duhur për të vënë në vend forcat e tyre dhe jo për t’u dehur!

18 Për shkak të përtacisë trarët e shtëpisë rrëzohen dhe gjerbon për shkak të plogështisë së duarve.

19 Një banket shtrohet për t’u dëfryer dhe vera i jep gaz jetës, por paraja i përgjigjet çdo nevojtari.

20 Mos mallko mbretin as me mend dhe mos mallko të pasurin në dhomën tënde të fjetjes, sepse një zog i qiellit mund ta çojë larg zërin tënd, dhe një zog që fluturon mund ta bëjë të ditur këtë gjë.

Wees bedachtzaam

10 Dode vliegen zullen zelfs een pot zalf doen stinken. Ja, een kleine dwaasheid kan veel wijsheid en aanzien tenietdoen! Het hart van een wijs man laat hem het goede doen, maar het hart van een dwaas leidt hem naar het kwaad. Waar de dwaas ook heen gaat, steeds ontbreekt het hem aan verstand, zodat iedereen merkt dat hij een dwaas is.

Als u van uw meerdere de wind van voren krijgt, neem dan geen ontslag. Een rustig optreden kan fouten voorkomen. Er is nog een slecht ding dat ik zag toen ik de wereld in het voorbijgaan bekeek, een droevige zaak, die koningen en heersers betreft: ik heb gezien hoe onnadenkende mensen groot gezag kregen en verstandige mensen hun verdiende ereplaats werd onthouden. Ik heb zelfs dienaren zien rijden, terwijl vorsten te voet gingen als dienaren. Wie een put graaft, kan erin vallen. Wie een oude muur sloopt, kan gebeten worden door een slang. Terwijl u aan het werk bent in een mijn, kunnen vallende stenen u verpletteren. Elke slag van uw bijl kan gevaarlijk zijn. 10 Een botte bijl vraagt veel van uw krachten, wees wijs en slijp het blad. 11 Als een slang bijt vóór de bezwering, dan baat de bezweerder niet.

12 Het is prettig om naar wijze woorden te luisteren, maar als een dwaas het woord neemt, voert hem dat naar de ondergang. 13 Omdat hij al vanuit een dwaas uitgangspunt begint, is zijn conclusie pure onzin! 14 Een dwaas vertelt iedereen precies wat er gebeuren gaat, maar bestaat er werkelijk iemand die kan vertellen wat de toekomst brengt? 15 Een dwaas raakt ondersteboven van een klein beetje werk, omdat hij niet eens weet hoe hij het moet aanpakken.

16 Wee het land waarvan de koning een kind is en waarvan de leiders al in de ochtenduren dronken zijn! 17 Gelukkig is het land waarvan de leiders edel zijn en alleen eten en drinken om op krachten te komen en niet om zich te bedrinken. 18 Door luiheid raakt het dak lek, waarna de dakbalken al snel beginnen te rotten. 19 Sommigen eten alleen voor hun plezier en drinken wijn om vrolijk te worden, dat kun je doen als je geld hebt. 20 Vervloek nooit de koning, zelfs niet in gedachten en doe dat ook niet bij een rijke man, want een klein vogeltje zal hun gaan vertellen wat u hebt gezegd.

10 As dead flies give perfume a bad smell,
    so a little folly(A) outweighs wisdom and honor.
The heart of the wise inclines to the right,
    but the heart of the fool to the left.
Even as fools walk along the road,
    they lack sense
    and show everyone(B) how stupid they are.
If a ruler’s anger rises against you,
    do not leave your post;(C)
    calmness can lay great offenses to rest.(D)

There is an evil I have seen under the sun,
    the sort of error that arises from a ruler:
Fools are put in many high positions,(E)
    while the rich occupy the low ones.
I have seen slaves on horseback,
    while princes go on foot like slaves.(F)

Whoever digs a pit may fall into it;(G)
    whoever breaks through a wall may be bitten by a snake.(H)
Whoever quarries stones may be injured by them;
    whoever splits logs may be endangered by them.(I)

10 If the ax is dull
    and its edge unsharpened,
more strength is needed,
    but skill will bring success.

11 If a snake bites before it is charmed,
    the charmer receives no fee.(J)

12 Words from the mouth of the wise are gracious,(K)
    but fools are consumed by their own lips.(L)
13 At the beginning their words are folly;
    at the end they are wicked madness—
14     and fools multiply words.(M)

No one knows what is coming—
    who can tell someone else what will happen after them?(N)

15 The toil of fools wearies them;
    they do not know the way to town.

16 Woe to the land whose king was a servant[a](O)
    and whose princes feast in the morning.
17 Blessed is the land whose king is of noble birth
    and whose princes eat at a proper time—
    for strength and not for drunkenness.(P)

18 Through laziness, the rafters sag;
    because of idle hands, the house leaks.(Q)

19 A feast is made for laughter,
    wine(R) makes life merry,
    and money is the answer for everything.

20 Do not revile the king(S) even in your thoughts,
    or curse the rich in your bedroom,
because a bird in the sky may carry your words,
    and a bird on the wing may report what you say.

Footnotes

  1. Ecclesiastes 10:16 Or king is a child