Add parallel Print Page Options

Inleiding

Deze brief is van Judas. Ik ben een dienaar van Jezus Christus[a] en een broer van Jakobus. Ik schrijf deze brief aan de mensen die door God zijn geroepen om met Hem te leven. Jullie mogen bij God de Vader horen. En Jezus Christus beschermt en bewaart jullie. Ik bid dat jullie steeds meer van de vriendelijkheid, vrede en liefde van God zullen merken.

Waarschuwing tegen bedriegers

Lieve broeders en zusters, ik wilde jullie dringend schrijven over de redding die wij allemaal hebben gekregen. Maar eerst moet ik jullie iets anders zeggen: doe je uiterste best om het geloof vast te houden dat God jullie heeft gegeven omdat jullie bij Hem horen. Want er zijn bepaalde mensen de gemeente binnengeslopen die zich niets van God aantrekken. Ze leven er maar op los. Ze denken dat God zó vriendelijk is, dat Hij het allemaal wel vergeeft. Ze geloven niet in onze enige Heer en Meester, Jezus Christus.[b]

Vroeger waren er ook al zulke mensen. En we kunnen in de Boeken lezen hoe het met hen afliep. Ik wil jullie eraan herinneren dat de Heer een heel volk uit Egypte heeft gered. Maar ook dat Hij de mensen van dat volk die Hem niet werkelijk geloofden, heeft gedood. Jullie weten dit wel, maar ik wil het toch nog een keer zeggen.

En denk eens aan de engelen die niet trouw aan God waren. Ze waren niet tevreden met de taak die Hij hun had gegeven. Ze verlieten de plaats waar ze woonden.[c] Daarom heeft Hij hen voor altijd gevangen gezet in de duisternis. Daar moeten ze blijven tot de grote dag dat Hij over hen zal rechtspreken.

Ook Sodom en Gomorra[d] en de steden daar omheen waren ongehoorzaam aan God. Ze deden allerlei slechte dingen op het gebied van seks. Ze deden wat ze wilden. Daarvoor zijn ze gestraft met een eeuwig vuur. Ook zij zijn een waarschuwing voor ons.

Ook die binnengeslopen bedriegers (zij beweren dat ze dromen van God krijgen terwijl dat helemaal niet zo is!) trekken zich nergens iets van aan. Ze doen dezelfde dingen als de mensen van Sodom en Gomorra, willen God niet gehoorzamen zoals de Israëlieten en beledigen de machten in de hemel zoals de ongehoorzame engelen.

De engel Michaël had ooit ruzie met de duivel over het lichaam van Mozes toen Mozes gestorven was. Michaël is één van de belangrijkste engelen. Toch wilde hij de duivel niet zelf veroordelen. Hij zei alleen: "De Heer zal je straffen!" 10 Maar die mensen over wie ik het heb, maken alles belachelijk wat ze niet kennen of begrijpen. Ze gedragen zich als domme dieren die niet kunnen nadenken. Ze begrijpen alleen dat wat ze kunnen zien. Het loopt dan ook slecht met hen af. 11 Want ze zijn net als Kaïn die uit jaloersheid zijn broer Abel vermoordde.[e] En ze zijn net als Bileam die voor geld alles wilde doen.[f] En ze zijn net als Korach die in opstand kwam tegen God.[g] Het zal met de mensen waar ik het over heb net zo slecht aflopen als met Kaïn, Bileam en Korach.

12 Ze bederven de maaltijden[h] die jullie met elkaar houden. Zonder zich daarvoor te schamen, komen zij alleen maar om zich vol te eten. Ze zijn als wolken die geen regen geven maar door de wind voorbij geblazen worden. Ze zijn als bomen waar zelfs laat in de herfst nog steeds geen vruchten aan zitten, morsdood en helemaal ontworteld. 13 Ze zijn als golven van de zee die door de wind zó worden opgezweept, dat er schuimkoppen op komen. Want ze laten zich zó door hun slechte verlangens opzwepen, dat al hun slechtheid komt bovendrijven en zichtbaar wordt. Ze zijn als dwaalsterren die voor eeuwig uitdoven. 14 Henoch[i] (uit de zevende familie vanaf Adam geteld) heeft al over hen geprofeteerd. Hij zei: "De Heer is gekomen met zijn hemelse leger van tienduizenden engelen. 15 Hij is gekomen om over alle mensen recht te spreken. Hij zal alle mensen straffen die zich niets van Hem aantrekken. Hij zal hen straffen voor alle slechte dingen die ze hebben gedaan en voor alle brutale dingen die ze tegen Hem hebben gezegd." 16 Ze mopperen en klagen over alles wat hun overkomt. Ze doen waar ze zin in hebben. Ze zijn trots en verwaand. En ze vleien de mensen, in de hoop dat hun dat wat oplevert.

Aanmoediging van de gelovigen

17 Maar, lieve broeders en zusters, jullie moeten goed onthouden wat de boodschappers van onze Heer Jezus Christus hiervóór hebben gezegd. 18 Ze hebben gezegd dat er aan het eind van de tijd mensen zullen komen die God bespotten. Mensen die er maar op los leven, zonder zich iets van God aan te trekken. 19 Zij zijn het die verdeeldheid veroorzaken in de gemeente. Ze leven niet vanuit de Geest, want ze hebben de Geest niet.

20 Maar jullie, lieve broeders en zusters, moeten ervoor zorgen dat jullie groeien in je allerheiligst geloof. Dat doe je door je bij het bidden te laten leiden door de Heilige Geest. 21 Blijf leven vanuit Gods liefde die in jullie is. En blijf vertrouwen op de liefdevolle goedheid van onze Heer Jezus Christus. Hij zal jullie het eeuwige leven geven. 22 Help vriendelijk en geduldig de mensen die twijfelen. Red hen uit het vuur van Gods straf. 23 Maar bij sommige mensen moet je heel voorzichtig zijn als je hen wil helpen, omdat ze zó slecht zijn. Zorg dat je je niet door hun slechtheid laat besmetten! 24 God kan jullie helpen geen verkeerde dingen te doen. Dan kunnen jullie later helemaal zuiver en blij voor zijn hemelse troon komen staan. 25 Hij is de enige ware en wijze God. Hij is onze Redder. Voor Hem is alle eer en kracht en macht sinds het begin van de tijd, nu en voor eeuwig! Amen! Zo is het!

Footnotes

  1. Judas 1:1 'Christus' is niet Jezus' achternaam! Het woord 'Christus' is Grieks en betekent 'Gezalfde'. (Het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven). 'De gezalfde' is in de Joodse Boeken de man die speciaal door God met zijn Geest is gevuld ('gezalfd') om Israël te redden. In het Hebreeuws, de taal waarin het Oude Testament is geschreven, werd hij de 'Messias' genoemd, wat hetzelfde betekent.
  2. Judas 1:4 Er was in die tijd een stroming die niet geloofde dat Jezus werkelijk een mens van vlees en bloed geworden is. Zij vonden dat het alleen maar léék alsof Hij een lichaam had. Maar de kern van het goede nieuws is nu juist dat God werkelijk mens werd in Jezus.
  3. Judas 1:6 Lees Genesis 6:1-4.
  4. Judas 1:7 Sodom en Gomorra waren twee steden die honderden jaren eerder door God verwoest waren omdat de bewoners zo slecht waren. Lees Genesis 13:13 en Genesis 19:15, 24 en 25.
  5. Judas 1:11 Lees Genesis 4:1-8.
  6. Judas 1:11 Bileam was door koning Balak gehuurd om het volk Israël te vervloeken. Lees Numeri 22. Uiteindelijk werd hij vermoord.
  7. Judas 1:11 Lees Numeri 16:1-35.
  8. Judas 1:12 Hiermee wordt het Avondmaal bedoeld. Lees 1 Korintiërs 11:23-29.
  9. Judas 1:14 Lees Genesis 5:21-24.

Jude,(A) a servant of Jesus Christ(B) and a brother of James,

To those who have been called,(C) who are loved in God the Father and kept for[a] Jesus Christ:(D)

Mercy, peace(E) and love be yours in abundance.(F)

The Sin and Doom of Ungodly People

Dear friends,(G) although I was very eager to write to you about the salvation we share,(H) I felt compelled to write and urge you to contend(I) for the faith(J) that was once for all entrusted to God’s holy people.(K) For certain individuals whose condemnation was written about[b] long ago have secretly slipped in among you.(L) They are ungodly people, who pervert the grace of our God into a license for immorality and deny Jesus Christ our only Sovereign and Lord.(M)

Though you already know all this,(N) I want to remind you(O) that the Lord[c] at one time delivered his people out of Egypt, but later destroyed those who did not believe.(P) And the angels who did not keep their positions of authority but abandoned their proper dwelling—these he has kept in darkness, bound with everlasting chains for judgment on the great Day.(Q) In a similar way, Sodom and Gomorrah(R) and the surrounding towns(S) gave themselves up to sexual immorality and perversion. They serve as an example of those who suffer the punishment of eternal fire.(T)

In the very same way, on the strength of their dreams these ungodly people pollute their own bodies, reject authority and heap abuse on celestial beings.(U) But even the archangel(V) Michael,(W) when he was disputing with the devil about the body of Moses,(X) did not himself dare to condemn him for slander but said, “The Lord rebuke you!”[d](Y) 10 Yet these people slander whatever they do not understand, and the very things they do understand by instinct—as irrational animals do—will destroy them.(Z)

11 Woe to them! They have taken the way of Cain;(AA) they have rushed for profit into Balaam’s error;(AB) they have been destroyed in Korah’s rebellion.(AC)

12 These people are blemishes at your love feasts,(AD) eating with you without the slightest qualm—shepherds who feed only themselves.(AE) They are clouds without rain,(AF) blown along by the wind;(AG) autumn trees, without fruit and uprooted(AH)—twice dead. 13 They are wild waves of the sea,(AI) foaming up their shame;(AJ) wandering stars, for whom blackest darkness has been reserved forever.(AK)

14 Enoch,(AL) the seventh from Adam, prophesied about them: “See, the Lord is coming(AM) with thousands upon thousands of his holy ones(AN) 15 to judge(AO) everyone, and to convict all of them of all the ungodly acts they have committed in their ungodliness, and of all the defiant words ungodly sinners have spoken against him.”[e](AP) 16 These people are grumblers(AQ) and faultfinders; they follow their own evil desires;(AR) they boast(AS) about themselves and flatter others for their own advantage.

A Call to Persevere

17 But, dear friends, remember what the apostles(AT) of our Lord Jesus Christ foretold.(AU) 18 They said to you, “In the last times(AV) there will be scoffers who will follow their own ungodly desires.”(AW) 19 These are the people who divide you, who follow mere natural instincts and do not have the Spirit.(AX)

20 But you, dear friends, by building yourselves up(AY) in your most holy faith(AZ) and praying in the Holy Spirit,(BA) 21 keep yourselves in God’s love as you wait(BB) for the mercy of our Lord Jesus Christ to bring you to eternal life.(BC)

22 Be merciful to those who doubt; 23 save others by snatching them from the fire;(BD) to others show mercy, mixed with fear—hating even the clothing stained by corrupted flesh.[f](BE)

Doxology

24 To him who is able(BF) to keep you from stumbling and to present you before his glorious presence(BG) without fault(BH) and with great joy— 25 to the only God(BI) our Savior be glory, majesty, power and authority, through Jesus Christ our Lord, before all ages, now and forevermore!(BJ) Amen.(BK)

Footnotes

  1. Jude 1:1 Or by; or in
  2. Jude 1:4 Or individuals who were marked out for condemnation
  3. Jude 1:5 Some early manuscripts Jesus
  4. Jude 1:9 Jude is alluding to the Jewish Testament of Moses (approximately the first century a.d.).
  5. Jude 1:15 From the Jewish First Book of Enoch (approximately the first century b.c.)
  6. Jude 1:23 The Greek manuscripts of these verses vary at several points.