Add parallel Print Page Options

Het tweede antwoord van God

40 Toen antwoordde de Heer Job vanuit het onweer. Hij zei:

Ga nu als een man op je benen staan,
dan zal Ik je een paar vragen stellen.
Ik wil van jou daarop een antwoord krijgen.
Wil jij beweren dat Ik niet eerlijk ben?
Vind jij dat Ik ongelijk heb,
omdat je zelf gelijk wil hebben?
Ben jij soms zo sterk als Ik?
Kun jij net zo met je stem donderen als Ik?
Laat Mij nu maar eens zien hoe geweldig je bent.
Bekleed je met macht en majesteit.
Straf dan de mensen die zich niets van Mij aantrekken.
Werp ze allemaal in het stof.
Verneder alle trotse en eigenwijze mensen.
Verpletter de schurken allemaal onmiddellijk.
Bedek hen met aarde,
sluit hen op in het dodenrijk.
Dan zal ook Ik jou prijzen,
omdat jij hen met je eigen kracht overwonnen hebt.

10 Kijk eens naar de behemot,[a]
die Ik gemaakt heb net zoals Ik jou heb gemaakt.
Hij eet gras als een koe.
11 Kijk eens wat een sterke poten hij heeft.
Kijk eens wat een gespierde buik!
12 Hij heeft een staart als een cederboom.
De spieren op zijn dijbenen zijn te zien.
13 Zijn ribben zijn zo sterk als koperen buizen,
zijn botten zo sterk als ijzeren staven.
14 Het is één van de geweldigste dieren die Ik heb gemaakt.
Alleen Ikzelf kan hem bedwingen.
15 Hij leeft van wat er groeit in de bergen,
waar de wilde dieren spelen.
16 Hij verschuilt zich in de schaduw van de bomen,
tussen het riet van het moeras.
17 De boomtakken geven hem schaduw.
Hij ligt midden tussen de wilgen.
18 Al stroomt de rivier nog zo snel, hij is er niet bang voor.
Hij zou de hele rivier wel kunnen opdrinken.
19 Wie durft hem bij de kop te grijpen?
Wie durft een ring door zijn snuit te halen om hem te vangen?

20 Kun jij een leviatan[b] met een vishaak optrekken?
Kun jij hem met een hengel uit het water halen?
21 Kun jij een ring door zijn neus steken,
of een haak door zijn kaak slaan?
22 Zal hij je smeken om hem met rust te laten?
Zal hij proberen om je met vriendelijke woorden over te halen?
23 Zal hij proberen een verbond met je te sluiten
om voortaan voor jou te werken?
24 Kun je met hem spelen zoals je met een vogeltje speelt?
Kun je hem vastbinden als huisdier voor je kinderen?
25 Zullen vrienden hem klaarmaken als maaltijd?
Zullen ze hem te koop aanbieden aan de handelaars?
26 Kun je hem doorsteken met speren,
of een harpoen in zijn kop steken?
27 Leg je hand eens op zijn kop.
Kijk wat er gebeurt, en je doet het nooit meer.
28 Als je denkt hem te kunnen vangen, vergis je je!
Alleen al als je hem ziet, val je van schrik achterover. (lees verder)

Footnotes

  1. Job 40:10 Het is niet duidelijk wat voor soort dier er met de 'behemot' bedoeld wordt. In de meeste vertalingen van het boek JOB wordt dit Hebreeuwse woord vertaald met nijlpaard. Maar een aantal dingen in de tekst maken dat wat onwaarschijnlijk. Bijvoorbeeld: een nijlpaard heeft maar een heel klein staartje en zijn spieren zijn niet echt te zien. Ook is een nijlpaard duidelijk niet het 'geweldigste dier,' want een olifant is veel groter. Ook komen nijlpaarden niet in de bergen voor.
  2. Job 40:20 Het is niet duidelijk welk dier er met de 'leviatan' bedoeld wordt. In de meeste vertalingen van het boek JOB wordt dit Hebreeuwse woord vertaald met krokodil. Maar een aantal dingen in de tekst maken dat wat onwaarschijnlijk. Bijvoorbeeld dat hij zo vreselijk angstaanjagend is, dat hij niet te doden zou zijn met zwaard, speer of pijl en boog, en vooral: dat hij neerkijkt op alle wilde dieren! Dat is moeilijk voor een dier op zulke korte poten.

40 The Lord said to Job:(A)

“Will the one who contends with the Almighty(B) correct him?(C)
    Let him who accuses God answer him!”(D)

Then Job answered the Lord:

“I am unworthy(E)—how can I reply to you?
    I put my hand over my mouth.(F)
I spoke once, but I have no answer(G)
    twice, but I will say no more.”(H)

Then the Lord spoke to Job out of the storm:(I)

“Brace yourself like a man;
    I will question you,
    and you shall answer me.(J)

“Would you discredit my justice?(K)
    Would you condemn me to justify yourself?(L)
Do you have an arm like God’s,(M)
    and can your voice(N) thunder like his?(O)
10 Then adorn yourself with glory and splendor,
    and clothe yourself in honor and majesty.(P)
11 Unleash the fury of your wrath,(Q)
    look at all who are proud and bring them low,(R)
12 look at all who are proud(S) and humble them,(T)
    crush(U) the wicked where they stand.
13 Bury them all in the dust together;(V)
    shroud their faces in the grave.(W)
14 Then I myself will admit to you
    that your own right hand can save you.(X)

15 “Look at Behemoth,
    which I made(Y) along with you
    and which feeds on grass like an ox.(Z)
16 What strength(AA) it has in its loins,
    what power in the muscles of its belly!(AB)
17 Its tail sways like a cedar;
    the sinews of its thighs are close-knit.(AC)
18 Its bones are tubes of bronze,
    its limbs(AD) like rods of iron.(AE)
19 It ranks first among the works of God,(AF)
    yet its Maker(AG) can approach it with his sword.(AH)
20 The hills bring it their produce,(AI)
    and all the wild animals play(AJ) nearby.(AK)
21 Under the lotus plants it lies,
    hidden among the reeds(AL) in the marsh.(AM)
22 The lotuses conceal it in their shadow;
    the poplars by the stream(AN) surround it.
23 A raging river(AO) does not alarm it;
    it is secure, though the Jordan(AP) should surge against its mouth.
24 Can anyone capture it by the eyes,
    or trap it and pierce its nose?(AQ)