Add parallel Print Page Options

Elke keer als er zo'n feest geweest was, liet Job hen bij zich komen. Dan vroeg hij God voor hen om vergeving. Want hij dacht: "Misschien hebben ze wel dingen gedaan die God niet goed vindt." Hij stond dan 's morgens vroeg op en bracht voor elk van zijn zonen en dochters een offer. Zo deed Job dat na elk feest.

De duivel mag proberen om Job ontrouw te maken aan God

Op een dag kwamen de engelen bij de Heer en gingen vóór Hem staan. De duivel was ook gekomen. De Heer zei tegen de duivel: "Waar ben je geweest?" De duivel antwoordde: "Ik heb rondgezworven over de aarde. Ik ben overal geweest."

Read full chapter

Na afloop van die feesten, die soms wel enkele dagen duurden, riep Job zijn kinderen altijd bij zich en heiligde hen. Daarvoor stond hij vroeg op en bracht voor ieder van hen een brandoffer. Hij deed dat met de overweging: ‘Misschien hebben mijn zonen gezondigd en hebben zij God vervloekt.’ Dit was een vaste gewoonte van Job.

Op een dag, toen de engelen zoals gewoonlijk voor de Here verschenen, kwam ook Satan, Gods tegenstander, met hen mee. ‘Waar komt u vandaan?’ vroeg de Here aan Satan. Deze antwoordde: ‘Ik heb een tocht gemaakt over de aarde.’

Read full chapter

When a period of feasting had run its course, Job would make arrangements for them to be purified.(A) Early in the morning he would sacrifice a burnt offering(B) for each of them, thinking, “Perhaps my children have sinned(C) and cursed God(D) in their hearts.” This was Job’s regular custom.

One day the angels[a](E) came to present themselves before the Lord, and Satan[b](F) also came with them.(G) The Lord said to Satan, “Where have you come from?”

Satan answered the Lord, “From roaming throughout the earth, going back and forth on it.”(H)

Read full chapter

Footnotes

  1. Job 1:6 Hebrew the sons of God
  2. Job 1:6 Hebrew satan means adversary.