Add parallel Print Page Options

Het bovenste deel noemde Hij 'hemel'. Toen werd het avond en weer ochtend: de tweede dag was voorbij.

En God zei: "Ik wil dat het water beneden op de aarde naar één plek stroomt, zodat er ook droge grond tevoorschijn komt." Wat Hij zei, gebeurde. 10 De droge grond noemde Hij 'aarde' en het samengestroomde water noemde Hij 'zee'. En God zag dat het goed was.

Read full chapter

Het werd avond en het werd weer morgen: de tweede dag.

Daarna zei God: ‘Laat het water onder de hemel samenstromen in zeeën en het droge land zichtbaar worden.’ En dat gebeurde. 10 God noemde het droge land ‘aarde’ en het samengestroomde water ‘zeeën’. God zag dat het goed was.

Read full chapter

God called(A) the vault “sky.”(B) And there was evening, and there was morning(C)—the second day.

And God said, “Let the water under the sky be gathered to one place,(D) and let dry ground(E) appear.” And it was so.(F) 10 God called(G) the dry ground “land,” and the gathered waters(H) he called “seas.”(I) And God saw that it was good.(J)

Read full chapter