Genesis 15:1-6
Het Boek
Gods verbond met Abram
15 Na deze gebeurtenissen sprak de Here met Abram en zei: ‘Wees niet bang Abram, want Ik zal u beschermen en zegenen.’ 2 Maar Abram zei: ‘Och Here, mijn God, U kunt mij wel zegenen, maar wat helpt dat, nu ik geen zoon heb? 3 Wanneer ik sterf, zal de Damascener Eliëzer al mijn bezittingen erven. Een dienaar zal mijn erfgenaam worden.’ 4 Maar de Here nam weer het woord: ‘Niemand anders dan uw eigen zoon zal uw erfgenaam zijn.’
5 God nam Abram mee naar buiten en wees naar de nachtelijke hemel: ‘Kijk naar boven en tel al die sterren eens als u kunt! Zo zal uw nageslacht zijn: ontelbaar!’ 6 Abram geloofde het woord van de Here en dat was de reden dat God hem als een rechtvaardig mens beschouwde.
Read full chapter
Genesis 15:1-6
BasisBijbel
God belooft Abram een zoon
15 Hierna zei de Heer tegen Abram: "Wees niet bang, Abram. Ik ben jouw schild dat jou beschermt. Ik ben Zelf jouw grote beloning." 2 Abram zei: "Heer God, wat wilt U mij dan geven? Want ik zal sterven zonder kinderen gekregen te hebben. Mijn knecht Eliëzer uit Damaskus beheert mijn huis. 3 Hij zal alles van mij erven, omdat U mij geen kinderen heeft gegeven." 4 Maar de Heer zei tegen hem: "Niet hij zal alles erven, maar jouw eigen zoon zal alles erven." 5 Toen bracht de Heer hem naar buiten en zei: "Kijk eens omhoog naar de hemel. Tel de sterren, als je kan." En Hij zei tegen hem: "Kijk, zo ontelbaar groot zal jouw familie worden." 6 Abram geloofde de Heer. Dat is wat de Heer wil, en daarom was de Heer blij met Abram.
Read full chapterHet Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016